HOE GEDRAAG JIJ JE IN DE ZANDBAK…
Zandbakgedrag
Voor wie durft te kijken: een overdenking in spiegelbeeld
Over hoe volwassen spelletjes vaak beginnen met een schepje jaloezie
We zijn ouder geworden, zeker, maar laten we onszelf geen zand in de ogen strooien: we zitten nog steeds in de zandbak. De emmers zijn vervangen door leasewagens, de schepjes door jobtitels, en het mooiste zandtaartje is tegenwoordig een relatie die goed oogt op sociale media. Maar de regels van het spel? Die zijn nauwelijks veranderd.
Net als vroeger kijken we nog altijd naar het speelgoed van de ander. En wanneer iemand aan onze ‘schep’ zit — aan datgene wat we als van ons beschouwen, dat wat onze status of onze veiligheid vertegenwoordigt — dan reageren we vaak met dezelfde reflexen als die van de kleuter in ons. We vechten terug, halen uit, saboteren. En als dat niet lukt, zoeken we een achterpoortje. Dan slopen we het zandtaartje van de ander in stilte, fluisterend tegen onszelf dat het eigenlijk de wind was. Of de buurjongen. Of het leven. Maar zeker niet wij. We zaten er gewoon toevallig naast. Zonder opzet.
Tot we ontdekken dat bewondering soms beter werkt dan sabotage. Dan beginnen we overdreven complimentjes uit te delen, prijzen we het zandtaartje van de ander luidkeels de hemel in, in de hoop dat we even met hun emmertje mogen spelen. We doen alsof we blij zijn voor de ander, maar stiekem hopen we dat een beetje van hun succes op ons afstraalt. En als dat werkt, vormen we een groepje. Samen sterk, tot iemand langskomt met een groter harkje of een glanzender emmer. Dan schuiven we plots onze loyaliteit op, alsof het niets is.
We zijn nog steeds slimme kleuters. Alleen noemen we het nu strategie, positionering of sociale intelligentie.
De waarheid is dat veel van ons gedrag nog steeds terug te voeren is op wat we leerden toen we amper konden praten. We willen erbij horen, zonder onszelf te verliezen. We willen winnen, zonder als vals te boek te staan. We willen geven, maar liever niet meer dan nodig. We spelen het spel met volwassen woorden, maar kleuterregels. En elke keer als we iets doen wat op het eerste gezicht destructief lijkt, zit daar vaak een onbewuste beloning achter: controle, aandacht, bevestiging, of simpelweg het vermijden van schaamte.
Gedrag dat beloond wordt, blijft bestaan. Zelfs als het schade veroorzaakt. Zelfs als het onszelf op de lange termijn ondermijnt. We rationaliseren het, kleden het mooi aan, maar in de kern blijft het wat het is: zandbakgedrag. Alleen wat verfijnder. Wat gladder. Maar in essentie net zo kinderlijk.
Als je merkt dat iemand in zijn of haar leven keer op keer mensen manipuleert, bespeelt, belazert of voorliegt — zelfs degenen die het dichtst bij hem of haar staan — hoe groot moet dan jouw eigen illusie zijn om te denken dat jij daarop de uitzondering bent? Denk je werkelijk dat jij dat ene puzzelstukje bent waarvoor die persoon ineens zijn hele gedragspatroon verandert?
Misschien wordt het tijd om het verschil onder ogen te zien tussen hoe iemand zich voordoet en hoe iemand zich gedraagt. Niet de façade, maar de feiten. Niet wat er gezegd wordt, maar wat er stilzwijgend steeds opnieuw gebeurt. Kijk naar de patronen, naar de herhalingen. Want daar zit de waarheid. Niet in de woorden, maar in de wandel.
We geloven vaak wat we willen geloven. Niet omdat het klopt, maar omdat het ons hoop geeft. De wens wordt de vader van de gedachte, en voor we het weten zijn we medespelers geworden in een verhaal dat ons langzaam van onszelf vervreemdt. We bouwen luchtkastelen op fundamenten van verlangen, en noemen het liefde. Of vertrouwen. Of loyaliteit. Maar soms is het gewoon zelfbedrog met een strik erom.
En dan komt het moment dat iemand zegt: “Ik kijk echt tegen je op. Je bent als een broer voor me. Of als een zus. Echt waar.” Dat klinkt als een compliment. Tot je merkt dat het gedrag dat volgt, haaks staat op die woorden. Dan wordt het tijd om jezelf de vraag te stellen: zou jij iemand die je echt bewondert, op die manier behandelen? Zou jij je zo uitlaten tegen iemand die werkelijk jouw respect geniet? Grote kans van niet.
Zorg dus dat je alert blijft voor mooipraterij. Niet alles wat glanst is zuiver. Soms is het gewoon een rookgordijn met lipgloss.
Voordat je de zandbak uit stapt...
Kijk nog eens rond. Niet om te oordelen, maar om te herkennen. In jezelf. In de ander. In het spel dat we al een leven lang spelen. Want opgroeien betekent niet dat het spel stopt — het betekent alleen dat jij bewust kunt kiezen of je meedoet. Of niet.
En misschien is dat wel het begin van volwassenheid: beseffen dat je ook kunt kiezen om het emmertje even neer te leggen.