Levensverhaal Freek

Mijn verhaal is een reis vol leefknobbels, maar ook vol veerkracht en leefplezier
Mijn roots liggen in het Friese Suawoude, op een boerderij. Als oudste van zeven koters werd ik vaak als voorbeeld gesteld. Dat vond ik toen niet altijd gemakkelijk, maar achteraf zie ik hoeveel innerlijke kracht ik daardoor heb opgebouwd. Er werd hard gewerkt, en er werd weinig gepraat. Maar er wás liefde, en er was aandacht. Niet verpakt in grote woorden, maar zichtbaar in kleine daden. Je voelde het in wat ze deden, niet in wat ze zeiden — en precies dat was genoeg. Mijn leven is, net als dat van zovelen, geen rechte weg zonder bochten of kuilen. Het is eerder een kronkelend pad, met hier en daar flinke hobbels — of zoals ik ze zelf graag noem: leefknobbels.
Momenten die pijn deden, maar die me onderweg ook iets leerden. In die soms moeilijke, maar tegelijk warme en hechte tijd thuis, leerde ik al vroeg wat écht telt: veerkracht, positiviteit, doorzettingsvermogen, geduld en creativiteit. Je leert roeien met de riemen die je hebt, maar ook kijken naar wat wél kan, zelfs als het tegenzit. Die ervaringen maakten me zachter, en tegelijk ook steviger. Ze leerden me buigen zonder te breken. En hoe zwaar het soms ook was, ik ben altijd blijven zoeken naar wat het leven de moeite waard maakt: echte verbondenheid, betekenis, en wat lichtheid in de dagen. Naar plezier. Naar leven met de dag — ondanks de chaos die er soms gewoon bij hoort.
Na die hechte, eenvoudige kindertijd kwam de wereld op me af. En ik was er klaar voor — nieuwsgierig, open, en met een rugzak vol meegekregen waarden. Wat ik van thuis had geleerd — veerkracht, aandacht, eenvoud — nam ik mee, op zoek naar mijn eigen weg. Geen rechte lijn, maar een ontdekkingstocht.
De smaak van het leven — kruidig en reizend
Na het behalen van mijn VWO-diploma koos ik niet voor de universiteit, maar voor het vuur — letterlijk en figuurlijk. Wat begon als een bijbaantje en een stille passie voor koken, werd al snel mijn roeping. Ik schreef me in voor de koksopleiding en vanaf dat moment veranderde mijn wereld. Niet via boeken of hoorcolleges, maar via geuren, smaken en mensen. De keuken werd mijn eerste vertrekpunt, mijn mes mijn kompas.
Ik was niet alleen kok, maar ook vaak gastheer — iemand die mensen ontving, die sfeer creëerde, die luisterde. In de loop der jaren heb ik vele keukens mogen proeven, van eenvoudige eetplekken tot verfijnde keukens in binnen- en buitenland. Het was de tijd van Flower Power, van vrijheid, van avontuur. Ik trok van zonsopgang tot zonsondergang door alle windstreken, met lang haar, een motor als metgezel en een rugzak vol muziek. De geur van verse kruiden was overal om me heen. En net als die geuren, droegen ook de mensen die ik ontmoette hun verhalen met zich mee.
Na jaren onderweg begon er iets in mij te verschuiven. De drang om te zwerven maakte langzaam plaats voor een ander verlangen: om stil te vallen, te wortelen. Ik had veel geproefd van het leven — letterlijk en figuurlijk. En ergens groeide het besef: ik hoef niet méér te reizen om verder te komen. Wat ik zocht, lag niet langer buiten mij, maar in het verdiepen van de reis die al in mij gaande was. Dicht bij mensen die, net als ik, op zoek waren naar verbinding en betekenis. Naar iets wat niet perfect hoefde te zijn, maar wél echt.
Waar mensen zichtbaar worden
Toen ik terugkeerde naar Nederland, wist ik het zeker: ik wilde werken met mensen. Niet als diagnose-expert of probleemoplosser, maar als iemand die werkelijk luistert — voorbij de symptomen, voorbij de etiketten. Ik koos voor opleidingen in toegepaste psychologie, menskunde en ervaringsgerichte begeleiding. Geen rechte lijn naar een titel, maar een brede weg die me leerde begrijpen wat mensen beweegt én blokkeert.
Wat me aantrok was niet het ‘helpen’, maar het doorgronden. Waarom loopt iemand vast in zijn werk, relatie of hoofd? En belangrijker: hoe komt er weer beweging — niet door te duwen, maar door wakker te maken wat lang stil lag? Die leerjaren waren ook een innerlijke reis. Terwijl ik technieken en inzichten opdeed, begon ik zelf steviger te staan. Niet als therapeut met pasklare antwoorden, maar als mens met voelsprieten, bedding en mildheid. Zo ontstond mijn manier van coachen: dichtbij, zonder oordeel, met een scherp oog voor dat ene moment waarop iemand zichzelf opnieuw durft laten zien. Niet om ‘terug’ te keren naar wie hij was, maar om te worden wie hij eigenlijk al die tijd al meedroeg.
Mijn coachbegeleiding richt zich op mensen die worstelen met levensvragen, zelfbeeld, relaties die onder druk staan, burn-out, verslavingen en sombere gedachten. Het maakt niet uit of je nu op zoek bent naar persoonlijke groei, je relatie wilt verdiepen of professionele uitdagingen wilt aanpakken — samen vinden we een pad dat bij jou past. Een pad dat je de kans geeft weer te genieten van wat echt belangrijk is.
Na jaren van zoeken, luisteren en begeleiden veranderde het ritme van mijn leven. Geen nieuwe opleiding of verre reis, maar iets dat dieper ging: een gezin. Rond mijn dertigste ontmoette ik mijn partner, en samen kregen we drie kinderen. Toen klopte mijn leven op het ritme van hun dagen — en dat voelde vol en echt.
In het ritme van het gezin
Vader zijn is voor mij nooit een rol geweest die je aanneemt of even leert. Het was iets dat stilaan in mij groeide, iets wat ik werd, en wat sindsdien niet meer is weggegaan. Je toont het in hoe je aanwezig bent, in de keuzes die je maakt, in de liefde die je blijft geven — ook op de dagen dat het schuurt, als het leven even niet meewil.
Vanaf dat moment kwam alles voort uit dat ene vertrekpunt. Niet vanuit werk of verwachtingen, maar vanuit wie ik was als mens, als vader — iemand die wilde zorgen zonder zichzelf kwijt te raken. Onze kinderen groeiden op in een huis waar openheid niet iets was dat je uitlegt, maar iets dat je leeft. Waar je elkaar niet vasthoudt om controle te houden, maar loslaat met vertrouwen, omdat je weet dat het goed komt. Zij zijn altijd mijn grootste geluk gebleven. En dat geluk kreeg een nieuwe, warme gloed toen ik grootvader werd van een levendige, vrolijke bende die me elke dag opnieuw laat voelen hoe rijk het leven is als je onvoorwaardelijk liefhebt. Niet perfect, niet volgens een strak plan, maar gewoon: écht.
Als het leven me iets heeft geleerd, dan is het dit: verbondenheid groeit niet uit grote woorden, maar uit kleine, trouwe daden. Uit blijven, meebewegen, en aanwezig zijn — van generatie op generatie, in een liefde die niets vraagt, behalve om gedeeld te worden.
Het leefmoment dat alles deed kantelen
Tot mijn veertigste liep het leven in een ritme dat klopte. Mijn werk gaf zin, thuis was er liefde, en ik voelde me stevig geworteld in wie ik was. Het leven hoefde niet groots of meeslepend te zijn — het voelde gewoon juist. Alles leek in evenwicht, met een stille harmonie tussen leven en werk. Tot die ene ochtend in de Noordoostpolder. Het was bitter koud, de lucht scherp en stil, de weg wit van de rijp, glinsterend in het vroege zonlicht. Ik was onderweg naar de huisarts — een afspraak zoals zovele. Mijn hoofd zat bij de dag die voor me lag: kleine dingen, gewone plannen. Niets wees erop dat alles op het punt stond te kantelen.
In een flauwe bocht kwam er plots een vrachtwagen van de andere kant — te snel, te breed, te dichtbij. Er was geen tijd om te reageren. Alleen het schurende metaal, het geweld van de klap, en daarna die vreemde, dichte stilte waarin alles leek weg te vallen.
Niet alleen mijn lichaam werd stilgelegd — ook mijn leven. Wat ervoor vanzelfsprekend was — bewegen, werken, vooruitkijken — werd in één klap onzeker. De diagnose was hard: blijvende schade aan mijn rug, mijn benen, en ook hoofdletsel. Ik werd volledig afgekeurd. De ruimte waarin ik altijd had geleefd, werd kleiner, begrensd, en elke beweging werd een opgave. Met het werk viel ook het inkomen weg. En alsof het ongeluk zelf nog niet genoeg was, kwam er ook juridisch geen erkenning. Ondanks alle inspanningen en medische rapporten bleef de schadevergoeding uit. Het voelde niet alleen als lichamelijk verlies, maar ook als het kwijtraken van bestaansrecht — alsof je eerst wordt stilgezet, en daarna vergeten.
Het werd een zoektocht. Niet alleen naar herstel, maar vooral naar betekenis in een leven dat niet langer op oude grond kon verderbouwen. Maar ergens, onder die laag van pijn en onmacht, begon ook iets anders te gisten: een trager, dieper besef dat niet alles voorbij was, zolang ik nog kon voelen dat ik leefde.
Maar mijn levensvuur bleef branden
Langzaam, in het ritme van wat wél nog mogelijk was, begon ik opnieuw richting te voelen. Niet met grote sprongen of een heroïsch herstel, maar met kleine, aandachtige bewegingen — stap voor stap, afgestemd op het moment. En ergens, diep vanbinnen, bleef iets warm gloeien: mijn liefde voor mensen, voor hun verhaal, voor hun zoektocht naar betekenis. Ook al werd mijn lichaam afgeremd, mijn innerlijke gedrevenheid bleef onaangetast. Meer nog: ze werd helderder. Mensen begeleiden, aanwezig zijn waar het schuurt, meebewegen met verhalen die zijn vastgelopen — dat is nooit zomaar werk voor mij geweest. Het is mijn vuur. Mijn verbinding met de wereld. Mijn manier van liefhebben — naar mezelf toe én naar mijn kinderen.
Met een WIA-uitkering en zestien uur werk per week bleef ik doen wat ik kon. Niet op kracht, maar op bezieling. Niet groots, maar écht. Soms wankel, maar met een geest die bleef staan, omdat mensen mijn bron zijn. En zolang ik kon coachen, luisteren en nabij zijn, voelde ik me verbonden met het leven.
Het meest pijnlijke in die periode was dat ik mijn liefde voor mijn kinderen niet meer kon vormgeven zoals daarvoor. Samen stoeien, een balletje trappen — het eenvoudige, lijfelijke samenzijn dat plots niet meer vanzelf sprak. De afgelopen achtentwintig jaar heb ik geleefd en gewerkt zoals het kon: met vallen en opstaan. Geen rechte lijn, maar een weg vol bochten, hobbels, stiltes en verrassingen. Soms liep het even soepel, dan stokte het weer. En ja, er zijn momenten geweest waarop ik mentaal of fysiek onderuitging — hard en onverwacht. Net als ieder ander — want pijn maakt geen uitzonderingen. Maar opgeven? Dat heeft nooit bij me gehoord. Wat er ook op mijn pad kwam, hoe zwaar het soms ook was: ik ben altijd blijven gaan. Niet omdat het moest, maar omdat ik voelde dat mijn vuur nog brandde.
En misschien is dat wel het mooiste wat ik meedraag uit mijn jeugd: veerkracht, doorzettingsvermogen, geduld en creativiteit. Eigenschappen die ik toen leerde zonder het te beseffen, maar die me vandaag nog steeds dragen. Niet als techniek, niet als truc, maar als manier van leven. En juist in dat eenvoudige, trouwe doorgaan herken ik mezelf het meest.
Tot december 2024 gaat alles zijn gangetje. Die ochtend ben ik, zoals al jaren een paar keer per week, onderweg naar Sportstad Heerenveen. Zwemmen houdt mijn lijf een beetje soepel; het geeft net genoeg ruimte in mijn gewrichten om niet vast te lopen. Het is slecht weer. Ik weet dat er wegwerkzaamheden zijn, dus ik rijd rustig, met aandacht en voldoende afstand. En toch — plots staat alles stil. Geen waarschuwing, geen tijd om bij te sturen. Mijn auto glijdt door. Ondanks mijn voorzichtigheid en de afstand die ik hield, kan ik de botsing niet vermijden. Ik voel het gebeuren, ik probeer nog te remmen, maar het is al te laat.
Dan komt de onvermijdelijke klap, en opnieuw ligt alles open. Niet een beetje, maar volledig. Ik lig in de kreukels — en terwijl ik daar ben, besef ik: dit ken ik. De film herhaalt zich. Niet weer, denk ik. Niet opnieuw dit verliezen, deze strijd. Achtentwintig jaar na het eerste ongeluk, dat me al met een blijvende handicap liet leven, ben ik opnieuw terug bij af. Maar dit keer voel ik het dieper. Alsof het lichaam zich herinnert wat er komen gaat, en de geest zich voorbereidt op de lange adem die nodig zal zijn.
Na verschillende onderzoeken is de conclusie hard en pijnlijk. Mijn rugzenuwen zijn beschadigd, er zijn complicaties in mijn been, en mijn mobiliteit staat stil. Wat ik nog kon, lukt nu niet meer. Vanaf juni mag ik naar Lyndenstein, voor een intensieve revalidatie van anderhalf jaar. Er is opnieuw een klein lichtje aan de horizon: een kans op iets meer ruimte, iets meer vrijheid. Maar terug naar vóór december 2024 wordt het niet meer. Niet meer fietsen, niet meer gewoon wandelen — en zoveel kleine dingen die nu opnieuw buiten bereik liggen.
Deze keer ben ik achtenzestig. En dat draag ik anders dan toen ik veertig was. Trager misschien, met meer aanvaarding, maar nog altijd met dezelfde stille wil om te blijven bewegen. Om open te blijven voor wat er wél nog kan, en voor wie ik in die lange leefweg geworden ben. Misschien is dat het enige voordeel van ouder zijn: dat je weet dat overgave geen zwakte is, maar wijsheid. Niet alles hoeft gewonnen te worden. De film herhaalt zich, ja, maar dit keer ken ik het script. En misschien kan ik nu een andere scène schrijven.
Wat mijn revalidatie tegenhoudt
Enkele maanden na het ongeluk is mijn dagelijks leven ernstig beperkt — zowel in mobiliteit als in kwaliteit van leven. Mijn dagen worden gedragen door sterke pijnmedicatie, en wat vroeger vanzelfsprekend was, zoals wandelen of een bezoekje brengen, lukt nu alleen nog met hulp van anderen. Sociaal contact is schaars geworden, en mijn werk ligt volledig stil. Wat ik wil, is doorgaan op het spoor waarop ik vóór december 2024 zat — en dat betekent revalideren in Lyndenstein, vanaf juni dit jaar. Uit verschillende ziekenhuisonderzoeken blijkt dat het een traject wordt van drie dagen per week, gedurende anderhalf jaar. Een lange weg, zeker, maar ik wil die gaan.
Wat die revalidatie nu tegenhoudt, is mijn auto. Hoe goed hij technisch ook is, de lage instap maakt hem onbruikbaar — zowel nu als in de toekomst. In de afgelopen maanden heb ik van alles geprobeerd: contact met gemeente, zorgloketten, fondsen. Telkens kreeg ik te horen dat ik nét buiten de regelingen val. Geen rolstoel? Geen ondersteuning. Leef je van AOW? Dan moet je het zelf oplossen. Zelfs medische verklaringen boden geen uitweg. En daar liep ik vast.
Tot die ene ochtend dat mijn vriend Alex belde. Hij had alles gehoord, en zei vastberaden: “Ik ga je helpen, Freek. We starten een crowdfunding.” Ik was stil. Geraakt, diep. Want op dat moment viel de zwaarte van de maanden ervoor even van me af. Wat hij voorstelde, was helder: een betaalbare auto met hoge instap, goede stoelen en eenvoudig te besturen — een auto waarmee ik zelfstandig, zonder pijn, naar mijn revalidatie kan. We kwamen uit bij de Suzuki Ignis. Precies wat ik nodig heb om het traject aan te kunnen gaan, met behoud van eigen regie. Geen luxe, maar noodzaak. Want zonder die auto staat alles stil — letterlijk en figuurlijk.
Ik ben nu achtenzestig. En hoewel mijn lichaam me opnieuw begrenst, is mijn vuur om te leven nog altijd aanwezig. Niet om groots te zijn, maar om trouw te blijven aan wie ik ben: een mens die wil meebewegen, blijven bijdragen, blijven liefhebben. En dat doe ik, ook nu, stap voor stap.
Waarom jouw hulp verschil maakt
Graag wil ik je bedanken voor het lezen van mijn verhaal, en voor het moment van aandacht dat je eraan hebt geschonken. In een tijd waarin zoveel tegelijk gebeurt, is dat al van grote waarde. Jouw betrokkenheid — dat je de moeite neemt om stil te staan bij mijn weg — raakt me.
Als je besluit iets bij te dragen, weet dan dat je daarmee een levensveranderende stap mogelijk maakt. Je schenkt me letterlijk opnieuw uitzicht op een nieuwe morgen: de mogelijkheid om zelfstandig naar mijn revalidatie te gaan, om weer in beweging te komen — fysiek, maar ook als mens. Richting wat nog wél kan. Richting leven met meer vrijheid, waardigheid en verbinding. Ik hoop dan ook van harte dat je, na het lezen van mijn levensverhaal, wilt helpen om die stap mogelijk te maken — met een donatie, klein of groot. Want met jouw steun kan ik verder. Niet terug naar hoe het ooit was, maar vooruit: naar herwonnen ruimte, naar betekenis, naar menselijkheid in beweging.
De link naar de crowdfunding vind je hieronder. Wat je ook kunt missen — elke bijdrage maakt voor mij het verschil tussen stilstaan of doorgaan. Tussen afhankelijkheid en zelf kunnen kiezen. Ik blijf me inzetten met hart en ziel, want ik geloof in mensen. En ik geloof dat we, juist in de kleine gebaren van steun, iets bevestigen dat groter is dan onszelf: de kracht van mens tot mens. In die verbondenheid schuilt voor mij de echte waarde.
Met warme groet,
Freek Offeringa
Hieronder vind je de link naar de crowdfundingactie.
https://www.doneeractie.nl/help-freek-weer-vooruit-in-zelfstandigheid/-104993