POLITIEK HET VERTROUWEN IN HET VERTROUWEN


De nieuwe politiek van vertrouwen

Waar het verleden opgeruimd lijkt met een goed geformuleerd voorwoord, en de toekomst wordt aangekondigd alsof het een pakketje is van Bol.com dat morgen gratis wordt geleverd. Alleen staat er dit keer een nieuwe afzender op de doos: BBB, VVD, NSC en de PVV – een coalitie waar het woord ‘vertrouwen’ een hele andere bijklank krijgt, afhankelijk van wie je het vraagt.
Vertrouwen herstellen klinkt prachtig, maar wie ooit is bedrogen weet: vertrouwen laat zich niet afkondigen in een persconferentie, en zeker niet ondertekend door vier partijen die elkaar een jaar geleden nog liever zagen verdwijnen in het politieke moeras. Meer woningen, minder regels, lagere lasten, snellere procedures.

Maar als de afgelopen vijftien jaar iets hebben bewezen, is het dat plannen zelden de brug vormen tussen belofte en beleving. Een burger die al jaren vastzit in bureaucratisch drijfzand, leest geen beleidsnota meer met open blik. Die voelt met de vingertoppen of het papier tenminste nog droog is.

En ergens zou je willen juichen. Want perspectief, dat is zuurstof. Maar als dat perspectief bestaat uit het recht op warmte in plaats van een echte aansluiting, een extra windmolen op zee terwijl je cv-ketel het begeeft, of het voornemen om de armoedeval ‘nader te onderzoeken’, dan wordt het geloof iets wat je enkel nog tegen beter weten in volhoudt. Zoals een kind dat wacht tot Sinterklaas echt blijkt te bestaan. Intussen redt iedereen zichzelf.


Met buurtgroepen, met tweedehands oplossingen, met mantelzorg en maandbudgetten die tot op de cent worden berekend. Niet omdat het zo bedoeld was, maar omdat het niet anders meer kan. We zijn burgers geworden die leren improviseren. Niet uit luxe, maar uit noodzaak.
En ja, we willen vertrouwen. Graag zelfs. Maar vertrouwen laat zich niet opleggen. Het groeit niet op asfalt. Het vraagt om tijd, echtheid, consequentie – woorden die zelden prioriteit krijgen in een coalitie-akkoord dat het iedereen naar de zin moet maken.
Wat links toen kreeg, bleef onduidelijk.

En wat we vandaag hebben? Geen idee of het links of rechts is, maar het ruikt naar overleven. Naar politiek die zichzelf opnieuw probeert te verzinnen in de hoop dat wij nog meedoen. Dat bouw ik niet langer op basis van beloftes van bovenaf. Ik baseer het op wat ik zie in mijn buurt, hoor in gesprekken, voel in de veerkracht van mensen die ondanks alles blijven geven, blijven zorgen, blijven hopen. Maar ik wacht er niet meer op. Ik ben al begonnen met opgeven. Of hoe de overheid zegt: “We luisteren naar jullie”, terwijl de luidsprekers het begeven.

Er staat weer een kersvers regeerakkoord op tafel. Glanzend papier, stevige lettertypes, en een inleiding waar het woord vertrouwen zó vaak opduikt dat het lijkt alsof het ons komt redden. Alsof we plots in een land wonen waar elke burger wordt gezien, elke zorg wordt gedeeld, en elk probleem ‘samen’ wordt opgelost. Een plek waar individuele vrijheid en collectieve kracht elkaar vriendelijk omarmen, liefst met een budgetneutrale glimlach erbij.

Mocht je de voorbije maanden even niet hebben opgelet, dan is dit waar we nu staan: Nederland, 2024. Een land dat zichzelf opnieuw probeert te beloven dat het deze keer anders wordt. Met burgers die centraal zouden staan, al klinkt dat in praktijk vaak als een echo in een lege zaal. Want waar mooie woorden klinken, blijft de afstand tussen zeggen en zijn akelig groot. En tussen luisteren en daadwerkelijk handelen zit nog altijd een moeras van vergadertafels, doorlichtingen en rapporten die netjes worden opgeborgen in beleidslades die zelden opengaan.

Plannen zijn er genoeg. Dat zijn ze altijd geweest. Papier is geduldig, de realiteit vaak minder. En dus klinkt ook nu opnieuw het vertrouwde refrein: “We geven mensen weer perspectief.” Een belofte die in de kern hoopvol klinkt, maar die na zoveel herhalingen meer weg heeft van een uitgesteld refrein dan van een echte strofe. Want terwijl de woorden rollen, rollen mensen intussen hun mouwen op om het zelf maar weer te regelen.

Ik herinner me nog hoe Rutte destijds zijn eerste kabinet omschreef als eentje “waar rechts zijn vingers bij aflikt.” Wat links daar precies aan overhield, bleef vaag. En ook vandaag voelt het niet als een evenwichtige dans, maar eerder als een hink-stap-sprong tussen politieke overlevingskunst en de roep om daadkracht die al te vaak op holle bodem botst.

Vertrouwen, zeggen ze, is het sleutelwoord van deze regeerperiode. Maar vertrouwen is geen marketingterm. Geen punt in een regeerakkoord. Het is iets wat je opbouwt, laag per laag, door daden die kloppen met wat je zegt – en vooral met wat je niet meer belooft als je het niet waar kunt maken. En dus laat ik het vertrouwen in dit kabinet niet los, maar hou ik het voorlopig in quarantaine. Wie iets wil verdienen, mag laten zien dat het echt is. Tot die tijd bouw ik verder aan het mijne.



Populaire posts van deze blog

Levensverhaal Freek

JEZELF TEGENKOMEN IN DE OGEN VAN DE ANDER

HOE GEDRAAG JIJ JE IN DE ZANDBAK…