TERUG NAAR DE ZANDBAK...
Leven in de zandbak is zoveel eenvoudiger
Over ruzies, gelijk willen krijgen en de kunst van opnieuw beginnen
Een tijdje terug zat ik met mijn kleindochter in de zandbak. Gewoon, op een doodgewone middag, met niets dan een emmertje, een schepje en een zacht lentezonnetje. We bouwden iets dat nergens op leek, maar dat deed er niet toe. Alles klopte. Even verderop zaten twee kinderen die elkaar nog niet kenden, maar die elkaar in vijf minuten tijd hadden gevonden, een conflict hadden uitgevochten en elkaar alweer hadden vergeven.
‘Stommerd! Stommerd!’ gilde er eentje, terwijl ze met driftige stappen wegliep. Maar amper vijf minuten later zaten ze opnieuw naast elkaar, alsof er niets gebeurd was. Twee volwassenen op een bankje keken het tafereel bewonderend aan. ‘Zag je dat nou?’ zei de een. ‘Ze hadden nog ruzie, en nu spelen ze weer alsof het nooit gebeurd is.’
‘Simpel,’ antwoordde de ander. ‘Ze kiezen liever voor geluk dan voor moreel gelijk.’
En daarin zit iets fundamenteels. Kinderen weten intuïtief wat volwassenen lijken te vergeten: dat gelijk hebben zelden opweegt tegen verbinding. Dat je liever speelt dan zeurt. Dat je liever knuffelt dan verwijt. Dat zachtheid geen zwakte is, maar een shortcut naar wat echt telt.
De volwassene in ons houdt vast waar het kind allang losliet
Wij volwassenen, met onze volwassen hersenen en ons zogenaamde overzicht, hebben er een handje van om ons geluk uit te stellen tot de ander buigt. We geven onze liefde op zolang de balans van schuld en boete nog niet correct voelt. We zeggen dingen als: “Ik begin niet weer, dit keer moet hij eerst sorry zeggen.” En zo bouwen we muren waar ooit ruimte was. We blijven mokken in een hoek van de zandbak waar allang niemand meer zit, behalve onze trots.
Wat we dan vergeten, is dat de tijd kostbaar is. En dat koppigheid vaak een dure prijs vraagt voor een winst die leeg aanvoelt. Want ja, het kan even goed voelen om gelijk te krijgen. Maar wat heb je aan gelijk, als het je intimiteit kost?
Stel je voor dat je net een felle ruzie hebt gehad met je partner. Woorden zijn gevallen die nog in de kamer hangen. De deur is met een klap dicht. En dan sta jij daar. Je kunt kiezen. Je kunt blijven staan op je recht. Of je kunt zachtjes aankloppen, je armen om de ander heen slaan en zeggen: “Wat een gedoe. Kom, laten we hiermee stoppen. Ik hou van je.” Net als die twee kinderen daarnet, in die zandbak, kies je dan niet voor recht, maar voor herstel.
Ruzie is geen eindpunt. Het is een afslag naar verbinding
Dat wil niet zeggen dat praten over pijn of conflicten onbelangrijk is. Integendeel. Volwassen relaties vragen om woorden. Niet om het gelijk te verdelen, maar om elkaar opnieuw te vinden. Om te begrijpen wat er achter het verwijt schuilgaat. Om de onderstroom van verdriet, angst of verlangen naar boven te halen. Want onder elke ruzie schuilt een poging tot verbinding die misliep.
Soms moeten dingen uitgesproken worden, omdat ze anders blijven etteren. Soms is zwijgen geen wijsheid, maar vermijding. We hebben taal nodig om de ander écht te leren kennen. En die ander heeft onze woorden nodig om te begrijpen waar wij thuishoren, en wat ons raakt. Dat geldt in liefdesrelaties, in vriendschappen, maar net zo goed in de relatie met onszelf.
Want zelfs als niemand luistert, hebben we soms de behoefte om onze eigen stem te horen. Hardop. Niet omdat het publiek nodig is, maar omdat onze innerlijke waarheid gehoord wil worden. Zelfs door onszelf.
De moed om terug te keren naar eenvoud
Volwassen zijn betekent niet dat we boven het kind in ons staan. Integendeel. De uitdaging is om volwassen te worden zónder de lichtheid, vergevingsgezindheid en speelsheid van dat kind te verliezen. Om in staat te zijn tot diepe, eerlijke gesprekken, maar ook tot eenvoudige gebaren van herstel. Om met helderheid te spreken waar het moet, en met zachtheid te zwijgen waar woorden te veel zouden zijn.
De stem die we ontwikkelen als volwassene – die unieke toon die ons wezen verwoordt – heeft pas impact als hij geworteld is in waarheid én in bereidheid tot verbinding. Dan kunnen we ermee kiezen. Voor confrontatie of rust. Voor stilte of spreken. Voor ruimte of nabijheid. Maar dan is het geen reflex meer, geen verdediging. Dan is het een bewuste daad van liefde.
En precies dáár zit de kracht om terug te keren naar de zandbak. Niet om te vluchten van volwassenheid, maar om terug te vinden wat we onderweg zijn kwijtgeraakt: de eenvoud van een uitgestoken hand. De vrijheid om opnieuw te beginnen. De wijsheid om te weten dat geluk zwaarder weegt dan gelijk.
Misschien moeten we het gewoon wat vaker doen. Emmertje pakken. Schepje erbij. Even naast elkaar gaan zitten in de zandbak van het leven. Want met een beetje zand tussen de tenen, valt er vaak weer iets op te bouwen.