Soms weet ik het. En soms niet.

En dan bedoel ik ook écht helemaal niets

Er zijn van die dagen dat mijn hoofd aanvoelt als een leeg vel papier. Geen woord dat zich aandient, geen gedachte die wil landen. Een ongeschreven blad waarop zelfs de meest hardnekkige pen geen inkt loslaat. Binnenin is het dor. Onherbergzaam. Een innerlijk landschap zonder water. En als er al eens een storm over raast, dan is het er achteraf nog altijd kurkdroog.

Raar misschien, maar juist daar — in die stilte zonder vorm of richting — vind ik rust. Daar ontspant iets in mij. Daar hoef ik even niet te weten. Niets als bevrijding van alles.

Wat weet je nog, als je niets meer weet?

Wat blijft er over als je loslaat dat je het moet snappen? Wat gebeurt er wanneer je ophoudt met verklaren, vastpakken, uitleggen? Kun je leven zonder een plan, zonder een weten, zonder een handleiding?

De meeste grote ontdekkingen zijn geboren in het niets. Niet uit het afwerken van een vijfpuntenplan, maar uit leegte. Vanuit het onverwachte, het niet-bedoelde, het moment waarop je dacht: ik heb geen idee. En precies dán, wanneer je denken uitademt, krijgt de zon de kans om te schijnen — tussen je gedachten door.

De coach die niets weet

Als ik de titel van deze tekst herlees, moet ik er bijna zelf om lachen. “Soms weet ik het. En soms niet.” En ik bedoel dan écht helemaal niets. Bevreemdend, als je weet dat ik mezelf levenscoach noem. Of blogschrijver. Of begeleider. Ik word geacht iets te weten. Antwoorden te hebben. Een licht te ontsteken waar anderen vastzitten.

En toch, hoe langer ik leef, hoe minder ik snap. Niet uit moedeloosheid, maar uit opluchting. Vroeger dacht ik dat ik slim was. Ik kon uitpakken met feiten, een goed verhaal breien rond een half onthouden theorie, en mijn mening opleuken met een citaat. Maar achteraf was ik vooral een feitenpapegaai. Een elegante naprater met zelfvertrouwen.

Wat ik nu weet? Dat ik weinig weet. En dat dit besef wonderlijk veel ontspanning brengt.

De wereld in brokjes

Wij mensen maken er graag een sport van om het leven in brokjes te hakken. Alles krijgt een hokje, een label, een verklaring. We geloven dat de wereld controleerbaar wordt als we haar netjes opdelen: hier het lichaam, daar de geest. Hier werk, daar privé. Hier oorzaak, daar gevolg.

Maar ik weet nog steeds niet waarom mijn hart klopt zonder dat ik er iets voor hoef te doen. Waarom uit een eikel een eik groeit en geen paardenbloem. Waarom de liefde soms botst als een vrachtwagen en dan weer fluistert als een vlinder. En ik weet ook niet waarom ik nog steeds moeite heb met luisteren naar Frans Bauer, maar dat is een andere kwestie.

Kennis als camouflage

Misschien is onze hang naar kennis niets meer dan een dekmantel. Een schild tegen de onzekerheid van het bestaan. Als we maar genoeg weten, denken we, dan hoeven we minder te voelen. Als we alles verklaren, hoeft niets meer ons te verwarren. Maar de waarheid is: kennis geeft zelden houvast. Het is een constructie, geen bedding.

We strompelen door de dagen met een rugzak vol weetjes, meningen en halve zekerheden. We citeren, herhalen, en haken ons vast aan wat gisteren werkte. Maar weten we echt iets? Of spelen we theater voor elkaar, met een script dat elke dag dunner wordt?

Kennis stopt waar wijsheid begint

“Kennis is macht,” zeggen ze. Maar het is ook een grens. Kennis toont alleen wat je al hebt geleerd. Wijsheid gaat verder. Die begint daar waar het denken eindigt. Daar waar je durft te voelen wat je niet kunt uitleggen. Wijsheid is geen diploma, maar een innerlijke trilling. Een zacht duwtje in je rug op precies het juiste moment.

Wijsheid is het vermogen om ruimte te laten voor wat niet in woorden past. Het is de fluistering die je hoort wanneer je even niets invult. Het is geen antwoord, maar een aanvoelen. En je herkent het meteen: het klopt vanbinnen, ook al kun je het niet onderbouwen.

Van papegaai naar pelgrim

Ik geef het toe: vroeger was kennis mijn anker. Mijn passie, mijn zekerheid, mijn speeltuin. Tegenwoordig geef ik de voorkeur aan nieuwsgierigheid. Aan verwondering. Aan een open blik en een weegschaal die nooit helemaal in balans is.

Ik besef nu dat alles beweegt. Alles verandert. Niets blijft vast, ook al proberen we het met woorden en kaders. Zelfs de waarheid is in beweging. En dat is niet beangstigend — dat is bevrijdend. Want als ik het toch niet kan vastpakken, waarom zou ik dan nog krampachtig blijven grijpen?

En dus?

Dus ja. Soms weet ik het. En soms niet. En dat laatste — dat totaal niets — is misschien wel het enige wat ik zeker weet. Het is mijn ruimte. Mijn rustplek. Mijn bron. Geen dogma, geen doctrine, geen houvast. Alleen maar het lege blad waarop iets nieuws kan verschijnen. Of niet.

En hoe vreemd het ook klinkt: juist dat diepe niet-weten geeft me het gevoel dat ik precies ben waar ik hoor te zijn — zonder uitleg, zonder plan, maar helemaal levend.

Populaire posts van deze blog

Levensverhaal Freek

JEZELF TEGENKOMEN IN DE OGEN VAN DE ANDER

HOE GEDRAAG JIJ JE IN DE ZANDBAK…