Gelukspodium
Het gelukspodium is aan jou
Of waarom geluk niet te koop is, maar wel te voeden
Hoe gelukkig ben jij écht?
Niet het soort geluk dat je afmeet aan je vakantiefoto’s of het aantal likes onder je profielfoto. Maar echt. Vanbinnen. In je lijf. In je hart. In je stilte. Als ik je nu, zonder omwegen, zou vragen om jezelf een cijfer te geven op de geluksschaal van nul tot tien — welk cijfer geef je dan? En geloof je het zelf? Of voel je ergens dat er méér in je zit dan wat je tot nu toe van jezelf hebt laten zien? Dat je méér te leven hebt dan je momenteel toelaat?
Veel mensen antwoorden iets als: “Ach, ik mag niet klagen.” En dat is precies wat ze wél doen — zichzelf het zwijgen opleggen. Want ergens daarachter, onder die beleefde glimlach, knaagt een gevoel van gemis. Niet omdat er iets fundamenteel mis is, maar omdat er iets fundamenteel níét leeft.
De ladder, de hamster en het verlangen naar méér
Misschien sta je wel op een ladder van geluk, waarin je elke dag een paar treden stijgt — even opgetild door een compliment, een zonnige dag of een goed gesprek — om dan weer een paar treden te zakken zodra het werk tegenvalt of de stilte thuis te hard klinkt. Of zit je vast in een hamsterwieltje, waar je blijft rennen in het ritme van streven, presteren, vergelijken en ‘nog even volhouden’. Dat soort geluk maakt je moe. Het vraagt veel, maar geeft weinig terug. En wat het wél geeft, is vluchtig. Een glimp. Een belofte. Een nieuwe drang naar méér.
Wat bepaalt je geluk eigenlijk?
We denken vaak dat geluk een kwestie is van omstandigheden: een goed loon, een fijne partner, een mooi huis, een nieuwe iPhone. Maar al die dingen, hoe aangenaam ook, bepalen maar twintig procent van ons geluk. Twintig. Niet tachtig. Dertig procent zit in je genen — jouw innerlijke biochemie, je temperament, je aanleg. Maar vijftig procent? Die ligt bij jou. Niet bij je baas. Niet bij de staat van je keuken. Niet bij het weerbericht. Gewoon bij jou.
En dat is goed nieuws. Want vijftig procent is ruimte. Speelruimte. Leefruimte. Keuzeruimte.
Het meer van ‘hebben’ is nooit vol
We trappen vaak in dezelfde val: denken dat geluk komt ná iets. Na het diploma. Na de promotie. Na de verbouwing. Na het ideale gewicht. Alsof geluk het toetje is van het leven, en je eerst de zure soep moet eten. Maar het meer van ‘hebben’ raakt nooit vol. Je kunt blijven bijscheppen en toch met dorst blijven zitten.
Geluk komt niet ná iets. Het komt ín iets. In het gewone. In het nu. In het contact. In hoe jij je verhoudt tot jezelf, je leven, en de mensen rond jou. Gelukkige mensen leven niet in betere omstandigheden — ze leven bewuster. Ze weten wanneer ze moeten loslaten, wanneer ze mogen lachen, wanneer ze zichzelf weer even bij de hand moeten nemen.
Lef, liefde en het juiste kompas
Gelukkige mensen volgen vaker hun intuïtie. Ze maken keuzes op gevoel, niet op angst. Ze laten zich niet bij elke hobbel ontmoedigen, maar zoeken naar betekenis in wat hen overkomt. Ze durven te dromen, én te doen. Want ook geluk vraagt lef. De moed om niet alles onder controle te houden. De durf om opnieuw te beginnen. Om je verwachtingen bij te stellen zonder je waardigheid te verliezen.
Sta eens stil bij jezelf: wanneer voel jij verbinding met je intuïtie? Wat fluistert er zachtjes in je binnenwereld terwijl jij met je hoofd in de cijfers zit? En vooral: luister je daar ook naar? Of laat je je leiden door je to-dolijst, je zorgen of je gewoontes?
Wat werkt wél?
Duurzaam geluk zit niet in nóg meer presteren, maar in goed zorgen voor jezelf. In vitaliteit. In dankbaarheid. In keuzes maken die zingeving brengen. Doelen stellen die betekenis hebben, niet enkel rendement. Het zit in bewust leven in plaats van overleven. In het toelaten van emoties, ook de ongemakkelijke. In het accepteren wat je niet kunt veranderen, zonder je hoofd te laten hangen. En in het weigeren om je leven te laten kapen door angst.
Dankbaar zijn is geen trucje. Het is geen dagelijks rijtje in een notitieboekje. Het is een levenshouding. Geen gewenning, maar verwondering. Want wat went, verliest zijn glans. En glans is wat het leven draagt als het donker wordt.
Water vergeet zijn vorm nooit
Geluk is als water. Je kunt het niet grijpen, maar je kunt het wel toelaten. Water neemt altijd de vorm aan van wat het ontmoet: een glas, een rivier, een emmer, een vaas. Wat wil jij zijn? Het glas? De vaas? Of het water? Geluk vraagt niet om vormvastheid, maar om vloeibaarheid. Om blijven groeien, blijven leren, blijven voelen. Want ook als het leven jou even omvormt, mag jij jezelf hervormen.
En als jouw geluksspiegel vaker bewolkt staat...
Voel je dan welkom. Niet omdat ik alle antwoorden heb, maar omdat ik weet hoe belangrijk het is om de juiste vragen te stellen. Hoe waardevol het is om stil te staan bij wat schuurt, wringt of wegdeemstert. We kunnen samen kijken waar jouw geluk stroomt, vastzit of verloren is gelopen. En hoe je het terugvindt — in jezelf, in je relaties, in het dagelijkse leven dat nooit bedoeld was als sleurbank.